skip to Main Content
De Opgesloten Meetlat

De opgesloten meetlat

Al te letterlijke vertalingen vanuit een vreemde taal naar het Nederlands, of omgekeerd, lopen in de regel mank. Zeker bij een fijnbesnaarde taal als het Engels, wordt de spijker nogal eens misgeslagen als wij Nederlanders ons in het Engels willen uitdrukken. Er is in het verleden een ludiek boekje over verschenen en op het web zelfs een eigen site: makethatthecatwise.nl.

Vermakelijk blijft de uitspraak van wijlen premier Joop den Uyl, die zei “We’re a country of undertakers….” Bij DELA ging direct de vlag uit. Of het Nederlandse parlementslid dat tijdens een reis naar Engeland riep: “I’m in my first period….” Omgekeerd geldt hetzelfde, want bovenstaande titel is een letterlijke vertaling van het begrip ‘closet tracker’. Of, zoals deze in het jargon ook wordt genoemd: de benchmarkhugger.

Wat wordt er met deze twee termen bedoeld en waarom is er in de industrie nu zoveel ophef over?

De closet tracker of benchmarkhugger is een beleggingsfonds, dat zegt actief te zijn, maar eigenlijk braaf de meetlat volgt. Het doel van een actief beleggingsfonds is het verslaan van een meetlat. Of het nu de MSCI Europe is voor een Europees aandelenfonds, of de EPRA voor een Europees onroerendgoedfonds. Een fondsmanager en zijn team proberen een door hen gekozen benchmark te verslaan. Daar worden ze voor betaald, want hun managementfee is navenant. Op zich logisch, want u betaalt mensen om toegevoegde waarde voor u te leveren.

Tegenover de actieve fondsen staan in toenemende mate de indexfondsen en indexvolgers (populair de tracker genoemd). Het grote verschil tussen een indexfonds en een tracker is dat een indexfonds maar één keer per dag wordt verhandeld, terwijl een tracker op ieder moment (tijdens beursuren) kan worden ge- en verkocht. Voor beide beleggingsmogelijkheden zijn argumenten voor of tegen te bedenken. Eén waarheid is er echter niet.

Een belangrijk verschil tussen de actieve en passieve fondsen is de kostenstructuur. Actieve fondsen zijn in de regel duurder dan de passieve fondsen, omdat het fondsmanagement uitgebreider is. Het verschil loopt bij aandelenfondsen al vaak op tot 100 basispunten (ofwel 1%). Die extra beloning is gerechtvaardigd, mits de actieve fondsmanager zijn nek uit durft te steken en de benchmark verslaat.

En dat is helaas niet altijd het geval, zo bleek afgelopen maand in het Verenigd Koninkrijk. Door een aantal consultants is er onderzoek gedaan naar de kostenstructuur en de mate waarin de fondsmanager durft af te wijken van zijn meetlat. In vaktaal: welke ‘active share’ heeft het fonds? Je kunt ook kijken naar de tracking error. Uit onderzoek bleek dat er nogal wat actieve fondsen zijn, die niet al teveel af durven te wijken van een benchmark. De hamvraag die de Engelse toezichthouder vervolgens stelde aan de closet trackers/benchmarkhuggers: waarom betaalt uw klant meer geld dan noodzakelijk? Volgens deze toezichthouder leidt dit tot verlies van welvaart. Diverse fondsenhuizen verlaagden vervolgens hun fee…..

Een hele zware fundamentele discussie, waar ook veel argumenten tegen voor zijn te bedenken. Want wie bepaalt de afwijking? Welke maatstaven worden gebruikt en waarom juist deze? Een lastig verhaal, waar volgens mij ook geen uniforme uitspraak over gedaan kan worden. De ESMA (=de Europese toezichthouder) houdt zich nog afzijdig in deze discussie, maar gaf wel aan deze ‘zeer geïnteresseerd te volgen….”