skip to Main Content
Rabo Ledencertificaten: Ik Lijd, Jij Lijdt, Wij Leden (deel 3)

Rabo Ledencertificaten: ik lijd, jij lijdt, wij leden (deel 3)

Als Compare Consult komen wij voor onze relaties en prospects ook depots tegen van de Rabobank. Laat ik voorop stellen dat deze in de regel qua spreiding door middel van (beleggings)fondsen de toets der kritiek zeker kunnen doorstaan. Eén ding verdient echter een nadere toelichting van deze bank: het opvoeren van een aparte beleggingscategorie “Coöperatieve Certificaten”, en deze in te delen als Risicomijdende waarde…..

Even terug naar de schoolbanken: Iedere beleggingscategorie heeft een paar unieke kenmerken. Je had aandelen en obligaties en tegenwoordig zijn daar ook ‘alternatieven’ bij gekomen (hedge funds, private equity, commodities en onroerend goed). Als basisregel geldt echter nog steeds: iets is eigen vermogen of vreemd vermogen. Zo werkt het ook voor u: een huis is van u zelf of deels of volledig gefinancierd door uw bank. Hetzelfde gaat op voor een onderneming: een stuk (of geheel) is van u zelf en een deel (of niets) is van de bank (of een andere financier). Dat snapt iedere middelbare scholier met 1 jaar economie ook nog.

Wat is er dan zo uniek aan de Coöperatieve Certificaten, zoals ze zo mooi in de portefeuille-analyses van de Rabobank verschijnen? Volgens de brochure van de Rabobank zelf gelden ze als eigen vermogen (=aandelen). De Rabobank is niet beursgenoteerd, dus ze benoemen als aandelen kan ook niet. Eigenlijk is het een obligatie, die tot het eigen vermogen van de bank wordt gerekend. In vakjargon wordt een dergelijke obligatie een achtergestelde lening genoemd.

Die kent u ook uit het bedrijfsleven: als er bij een overname niet genoeg geld door een bank kan worden verstrekt, wordt er vaak een beroep gedaan op de overgenomen partij een stuk vermogen als achtergestelde lening in het bedrijf te laten. Gaat het fout, kunt u fluiten naar uw centen. Zo werkt het ook bij dit soort Certificaten. Ook hier geldt: met de kredietwaardigheid van de Rabobank is niets mis. Instellingen die hier verstand van hebben, zoals Moody’s en Standard & Poor, geven deze financiële instelling respectievelijk Aaa en AA-.

Waar bij mij de schoen begint te wringen is het verschil tussen eigen en vreemd vermogen, ofwel risicodragend of risicomijdend vermogen. De theorie leert dat eigen vermogen het risicodragende kapitaal is. Gaat het fout, dan moet u op de blaren zitten met uw eigen vermogen. De eigenaren van het vreemde vermogen hebben nog bepaalde zekerheden, afhankelijk hoe zij bij een faillissement hun rechten kunnen opeisen. Een logische splitsing.

Die logica gaat echter niet op voor de “Coöperatieve Certificaten” welke als risicomijdende waarde wordt opgevoerd in de totale risicoverdeling. Een voorbeeld uit de praktijk:

 

Zo ziet een analyse van de Rabobank er uit:

Beleggingscategorie Percentage
Aandelen 42,8%
Obligaties 43,6%
Coöperatieve participaties 7,5%
Samengestelde producten 4,8%
Liquiditeiten 1,3%
Totaal 100%

 

Zo zien wij als Compare Consult het:

 

Verdeling Percentage
Risicodragende waarden 42,8% + 7,5% + 4,8% = 55,1%
Obligaties 43,6%
Liquiditeiten 1,3%
Totaal 100%